Dierenarts Lies Vreugdenhil heeft overwicht op dieren

Lies (Elisabeth Lidewey) Vreugdenhil is geboren in het Westland en heeft vele jaren bij haar ouders op de boerderij in Wateringen doorgebracht.
Lies Vreugdenhil
Genealogiecode: C X s.4
Door: Aat Vreugdenhil
Bron: Familiestichting
Foto: Familiestichting

Dierenliefde
Lies vertelt: ‘Ik ben daarna als analiste gaan werken op de afdeling Diergeneeskunde van de Rijksuniversiteit in Utrecht en heb geprobeerd mijn studie diergeneeskunde daar af te ronden. Dat is gelukt. Aansluitend ben ik als assistent-dierenarts gaan werken bij Palgi in Honselersdijk. Na een jaar of vier maakte een studievriend mij opmerkzaam op de mogelijkheid in Emmen een praktijk over te nemen. Ik heb dat toen gedaan en heb er geen spijt van gehad. Later heb ik personeel in dienst genomen, maar inmiddels ben ik een maatschap aangegaan.

Schapen
Lies heeft het zeer naar haar zin in Emmen, waar ze nu zo’n achttien jaar woont. Ze vindt de mensen erg vriendelijk en ook de omgeving is bijzonder aardig. Lies is van oudsher gek op schapen. Toen ze nog in het Westland woonde had ze daar een kleine schaapskudde, maar die kon ze niet naar Hemmen meenemen. Haar interesse in schapen blijkt ook uit haar scriptie diergeneeskunde van de Rijksuniversiteit Utrecht met de titel De postnatale warmteregulatie bij lammeren. Lies publiceerde verder nog Energiebalans en warmteregulatie bij de witte leghorn. Een exemplaar van deze publicatie – verschenen in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde – is inmiddels afgeleverd bij de bibliothecaris.

Slang
Lies blijkt nu in hoofdzaak honden en kleine dieren – cavia’s en hamsters – te behandelen en een enkele keer een paard en een schaap. Ze heeft er haar fotoalbum bijgehaald laat foto’s zien van diverse operaties en ingrepen bij verschillende soorten dieren, afbeeldingen van ontstoken en dus erg vergrote baarmoeders, van operaties van botbreuken en van dieren met uiteenlopende verwondingen; en ook een foto van een slang. Aan die laatste foto zit een verhaal vast. ‘Er kwam ooit een man binnen met deze slang’, vertelt Lies. Die slang had legnood (een verstopte eileider) en kon dus haar eieren niet kwijt. Het beest had er drie gelegd, maar de rest wilde er niet uit. Er moest dus een operatie plaatsvinden, maar ik wist niet hoe ik dat moest doen en evenmin hoe je een slang onder narcose brengt. Gelukkig had de man in kwestie een boekje bij zich waarin dat stond. De rest van de operatie zou mij wel lukken, dacht ik, want ik had zelf een dergelijk boekje. Nou, op een gegeven moment ga je dan aan de slag en dan lukt het de slang onder narcose te brengen. Er moesten dus nog drie eieren worden weggehaald en deze operatie slaagde’. Natuurlijk kunnen dierenartsen, als ze voor erg ingewikkelde gevallen komen te staan, altijd terugvallen op de afdeling Diergeneeskunde van de Rijksuniversiteit in Utrecht. ‘Maar’ vervolgt Lies, ‘ik krijg ook vaak te maken met nieuwe dingen en het lukt me meestal wel omdat ik veel lees en me goed voorbereid. Bij specifieke beesten zoals leguanen weten de handelaren of de verenigingen wel het een en ander’.

Voorbereiden
Het contact met mensen vindt Lies ook heel belangrijk. Vaak zijn mensen gehecht aan hun dier. Dat zie je vooral bij de eigenaren van bonden. Als een dier ernstig ziek is moet je – aldus Lies – de mensen daar goed op voorbereiden. Vaak niet meteen zeggen dat het helemaal mis is maar de mensen eerst de tijd geven om zich te realiseren wat er aan de hand is. ‘Ook een beetje nazorg hoort daarbij’, meent Lies. ‘Ook kinderen hebben vaak verdriet omdat hun dier het eerste is dat zij zelf verzorgen’.

Specialiteiten
Botbreuken en interne ziekten hebben haar speciale aandacht. Je mag stellen dat ze ook daarin gespecialiseerd is. Vanuit een wijde omgeving worden gecompliceerde zaken naar haar verwezen. Ze merkt hierover op: ‘De gemengde praktijken opereren nauwelijks botbreuken omdat men vaak wordt weggeroepen voor een bevalling van een koe of een paard. Je kunt dan niet zeggen dat het nu even niet uitkomt’. Op mijn vraag of Lies ook speciale contacten heeft met het Noorder Dierenpark is het antwoord ontkennend. Haar voorgangster verrichtte eens wat werkzaamheden voor de katachtige dieren, maar voor haar ligt daar geen taak meer.

Verwaarlozing
‘Er zijn nog steeds mensen die hun hond in de auto achterlaten en niet beseffen dat zo’n dier het daar veel te warm krijgt. Een hond kan die warmte alleen maar afvoeren via zijn tong en dan gaat bij hijgen. De ademhalingsorganen worden daardoor ernstig geïrriteerd en dat geeft steeds meer problemen. Als we er op tijd bij zijn kunnen we zo’n dier nog wel redden, maar soms is het te laat’, aldus Lies die daaraan toevoegt: ‘ook verwaarlozing van dieren is erg’. Ze laat foto’s zien van verwaarloosde dieren. Ze zitten onder de modder en ontlasting en zijn broodmager. ‘Gelukkig zijn deze dieren er weer bovenop gekomen’, zegt ze.

Tuchtraad
In Lies’ fotoboek zitten ook brieven: dankbrieven, maar ook kwade brieven. Lies geeft een voorbeeld. Ze vertelt het verhaal over een hond die een keizersnede moest ondergaan, op zichzelf geen risicovolle operatie. ‘Maar nadat het eerst allemaal goed gegaan was, ging de hond toch dood en dat leverde een klacht op. Je kunt tegenwoordig ook een klacht indienen bij de Tuchtraad in Den Haag. Zo kwam er eens iemand bij me met een kat met drie gebroken poten. Hij vond dat het dier maar moest worden afgemaakt. Maar na een gesprek werd besloten het beest een kans te geven en het te opereren. Dat liep helaas niet goed af en na een discussie over de rekening diende de man na vijftien maanden een klacht in bij de Tuchtraad. Ik moest daarvoor naar Den Haag om mijn naam te verdedigen en dat terwijl het in feite alleen ging om de rekening. Dat komt vaak voor. Operaties kosten nu eenmaal veel geld, zeker van botbreuken waaraan een plaat te pas komt. Dat kan oplopen tot wet duizend gulden. Een boer die bedrijfsmatig werkt vindt dat soort ingrepen meestal economisch onverantwoord; een particulier die op een andere manier met zijn dier omgaat heeft dat bedrag er wel voor over. Maar dan niet achteraf naar de Tuchtraad lopen om daar te klagen’, vindt Lies.

Bijten
We zagen in Lies’ huis een hond en een kat. Ze heeft ook wel eens een damhert, een ree en een vos in huis gehad. Soms komen dieren bij Lies thuis op verhaal voordat ze weer terugkeren naar hun baas. Of Lies veel gebeten wordt tijdens haar werk? ‘Dat gebeurt wel eens, maar niet veel’, antwoordt ze. Ik heb overwicht over dieren. Je moet niet twijfelen of aarzelend optreden!

Conclusie
Het bezoek duurt ongeveer twee uur. Na het afscheid rijden we weer richting De Lier. Al pratend komen we tot de conclusie dat het een erg gezellig bezoek is geweest en dat Lies Vreugdenhil heel veel respect en liefde heeft voor dieren én voor mensen.

het was een gezellige dag. Bedankt Lies !