Cornelis Vreugdenhil in de Haarlemmermeer

Lucas Vreugdenhil (1822 – 1875)
Als uit een nevel tredend, trekt Lucas Vreugdenhil (O VII a) in 1864 over de Ringvaart van het – sedert 1852 droogliggend – Haarlemmermeer, komend via Stompwijk, uit het Westland. Pionieren in het nieuwe land lokte velen! Na zeven jaar houdt Lucas Vreugdenhil het echter al voor gezien: op 9 juni 1971 verhuist hij naar Mijdrecht. Hij overlijdt te Maartensdijk op 15 februari 1875, bijna 53 jaar oud. Lucas had op 21 februari 1822 in Naaldwijk het levenslicht aanschouwd. Zijn ouders waren Cornelis Vreugdenhil (1788-1868) en Antje Schrevelius (1794-1861). Omtrent de redenen die Lucas deden verdwijnen kunnen we slechts gissen. Waren het de barre levensomstandigheden ‘in Hollands Wilde Westen’: veepest, malaria, pokken, tyfus, cholera? Het overlijden van zijn jongste zoon Jacob op 7 augustus 1867, veertien jaar oud? De cholera-epidemie in 1866 maakte vele slachtoffers. Dan zet de landbouwcrisis van de jaren 1870-1890 in. De keiharde strijd om het bestaan die de boeren te voeren hadden, is vele pioniers noodlottig geworden. Zo dichtte dan ook een boer, die het vechten moe was en die berooid en teleurgesteld de polder verliet:

‘Mijn pacht was hoog, mijn last te zwaar,
Mijn oogst mislukte jaar op jaar.
Al wat ik kocht, sloeg ik duur in,
Al wat ik deed, gaf geen gewin,.
Vaart wel, ‘k betrouw op beter lot.
Ik help mijzelf, zo helpe mij God!’

Uit Lucas’ eerste huwelijk dat met Neeltje Beekenkamp (geboren op 4 november 1820) werden zeven kinderen geboren, allen te ’s-Gravenzande; slechts Cornelis (13 maart 1845) en Abraham (13 maart 1851) worden volwassen ! Neeltje Beekenkamp overleed reeds op 24 maart 1857 in ’s-Gravenzande. Uit Lucas’ latere huwelijk gesloten in 1861 met Adriana Neeltje Camphuis (geboren 6 oktober 1831 in Oud-Beijerland) zijn geen kinderen voortgekomen. Abraham gaat als jongeman van 20 jaar in 1871 met zijn vader Lucas mee naar Mijdrecht. Twee van diens nazaten zien we later toch in de Haarlemmermeer: Cornelis en Neeltje, inwonend bij hun neef Barend Vreugdenhil en diens vrouw Jansje Molenaar.

cornelis_vreugdenhil_001
Cornelis Vreugdenhil (O VIII a)

Cornelis Vreugdenhil (1845 – 1932)
Er zou echter geen Haarlemmermeerse tak van de Vreugdenhillen bestaan als niet Lucas’ oudste zoon Cornelis (O VIII a) in de barre Meer was achtergebleven! Kennelijk had hij geen zin om in 1870 met zijn vader en de andere familieleden het nieuw te ontginnen land te verlaten. Hij koos blijvend voor de platte ruigte, doorsneden met loodrecht wegen en vaarten: de Haarlemmermeer! Hieronder volgt zijn aandeel in mijn verhaal.

Cornelis Vreugdenhil is te beschouwen als de stamvader van de Haarlemmermeerse Vreugdenhillen. Hij was in staat een gezin te stichten en een agrarisch bedrijf te vestigen, ondanks tegenslagen en de teleurstellingen, die verbonden waren aan het harde pioniersbestaan in de nieuwe polder. Hij onderkende ook het belang van een geordend geestelijk leven en zette zich in voor de organisatie van het kerkelijk leven. Aanvankelijk speelde hij een vooraanstaande rol in de Gereformeerde Kerk van Vijfhuizen.

Karaktertrekken
Enkele opvallende karaktertrekken van Cornelis zijn: sterk, hoekig, eigenzinnig en beschouwend. Cornelis werd geboren in ’s-Gravenzande op 13 maart 1845, als oudste zoon van Lucas Vreugdenhil en Neeltje Beekenkamp. Met het gezin van zijn vader werd hij op 4 mei 1864 in de gemeente Haarlemmermeer ingeschreven, komende van Stompwijk. Op 19 november 1868 trouwde Cornelis te Waddinxveen met Meintje Buis, die reeds een kind verwachtte. Op 14 februari 1869 werd dit geboren en Neeltje genoemd. Na Neeltje werden uit dit huwelijk nog geboren: Barend, Jaantje en Maria. Op 8 november 1877 overleed Meintje Buis, oud 31 jaar. Cornelis vond in Maria van Egmond een waardevolle huishoudster met wie hij dan ook spoedig trouwde. Uit deze echtverbintenis werden geboren: Jan, Anna, Cornelis, Johanna en Jacob. In de loop der jaren krijgt Cornelis een redelijk functionerend boerenbedrijf. Dit geeft hem kennelijk zelfvertrouwen en ondernemingszin. Zijn waarschijnlijke oppervlakkige godsdienstige gezindheid wordt verdiept door een sterke emotie: zijn bekering. Cornelis, aangestoken door de hartstochten van een kermisgebeuren gevoelt zich plotseling als een brandhout uit het vuur gered’. Hij aanvaardt dit als een ingrijpen van God in zijn leven. Het blijft Cornelis echter niet bij het koesteren van deze innerlijke beleving. Hij gaat op zoek naar gelijkgezinden, vertelt en onderwijst hen. Aanvankelijk sluit hij zich aan bij de Christelijk Gereformeerde Kerk in Haarlem. In Vijfhuizen bestond sedert 20 juni 1890 reeds een zelfstandige Nederduitsch Gereformeerde Kerk. Deze gemeente ontstond door de splitsing van de Nederlands Gereformeerde Kerk van Haarlemmermeer in de Gereformeerde Kerk Haarlemmermeer (Hoofddorp) en de Gereformeerde Kerk ‘Vijfhuizen’ (Haarlemmermeer). Waarom Cornelis Vreugdenhil zich na zijn bekering aansloot bij de Chr. Geref. Kerk te Haarlem en niet bij de Nedd. Geref. Kerk in zijn eigen woonplaats is mij niet bekend.

Preeklezen
Na de splitsing diende allereerst Joh. Van Maanen de kerk van Vijfhuizen als oefenaar. De notulen van de kerkenraad van 21 november 1890 vermelden daaromtrent: “Besloten werd om bij de classis van 9 december aanstaande bij vernieuwing toestemming te vragen om voor een jaar in de dienst des woords te voorzien door den Oefenaar Joh. Van Maanen”. In 1892 verenigen de Nedd. Geref. Kerken en de Chr. Geref. Kerken zich tot de Gereformeerde Kerken in Nederland. Gezien deze beslissing met betrekking tot het oefenaarschap van Van Maanen, zal Vreugdenhil naar mijn mening slechts ‘praktisch’ oefenaar geweest zijn. In de notulen over die jaren ben ik ook geen vermelding van een officiële bevoegdheid daartoe tegengekomen. Wel heeft hij met de ouderlingen Metz, van ’t Sant, Molenaar en Van Leeuwen preekgelezen, huisbezoek gedaan en catechisaties gegeven. Cornelis bezoekt voorts vele vergaderingen van de Classis en onder zijn leiding worden vele ruzies tussen gemeente- en/of kerkenraadsleden beslecht. Tijdens de kerkenraads-vergadering van 5 augustus 1892 deelt Van Maanen mee dat hij met ingang van 1 oktober a.s. de gemeente gaat verlaten, omdat naar Gereformeerd kerkrecht het niet mogelijk is een vaste oefenaar te hebben. Hij vertrekt naar Den Haag. Het ligt wel voor de hand dat men na het vertrek van Van Maanen Cornelis Vreugdenhil graag binnenhaalde. Men verwacht ongetwijfeld veel van hem. In de opeenvolgende jaren wordt onder leiding van Cornelis en met steun van de Consulent herhaaldelijk tevergeefs getracht een predikant aan de gemeente van Vijfhuizen te verbinden. Echter, nadat de notulen van 5 april 1900 een besluit vermelden om als herder en leraar te benoemen H. Hangelbroek, theologisch candidaat, lezen we in de notulen van 24 juli 1900: ‘De vergadering wordt geopend door den Voorzitter Ds. H. Hangelbroek, door des Heere goedheid voor de Eerste maal in ons midden als Herder en leraar dezer Gemeente; dat de Heere Heere ons zijne onmisbare zegen moge verleenen”.
Blijkens de notulenboeken heeft Cornelis vanaf 23 november 1892 tot en met 28 juni 1900 onafgebroken de kerkenraadsvergadering als voorzitter geleid! Na de komst van Ds. Hangelbroek begint Cornelis echter snel de kerkenraadsvergaderingen te verzuimen. Tijdens de kerkenraadsvergadering van 4 december 1902 is o.a. broeder Vreugdenhil niet te bewegen zich herkiesbaar te stellen. In de vergadering van de kerkenraad van 1 april 1903 wordt de schaduw van het aanstaande vertrek van Cornelis Vreugdenhil als lid van de Geref. Kerk van Vijfhuizen al zichtbaar in de mededeling dat de vergadering het wenselijk oordeelt, dat er eens een paar afgevaardigden naar broeder Vreugdenhil gaan om met hem eens te spreken over nalatigheid in het bezoek van de openbare godsdienstoefening.

Verdwijnen godsdienstige invloed
Toch is hij zijn verdere leven lid geweest van de Chr. Geref. Kerk aan de Raaks in Haarlem. Of Cornelis Vreugdenhil daar nog een belangrijke rol heeft gespeeld? In ieder geval is dat dan aan de Vijfhuizense gemeenschap onopgemerkt voorbij gegaan. Met het verdwijnen van zijn godsdienstige invloed taande ook zijn maatschappelijke. In de handel en wandel van alledag werd zijn naam spoedig verdrongen door die van zijn zoon Barend (O IX a). Als kleine jongen hoorde ik de boeren bijna dagelijks opmerken: “zo jong, ben jij een kleinzoon van Barend, de grote koopman?” Van Cornelis hoorde ik alleen van mijn moeder en mijn groot-moeder Jannetje Molenaar. De eerste vertelde mij dat Cornelis vele jaren op godsdienstig gebied de belangrijkste figuur was geweest; maar na de komst van een jonge dominee blijk hij niet in staat zijn ‘eerste’ plaats op te geven. Jannetje Molenaar heeft me vaak verteld over het innige godsdienstige leven dat Cornelis was begonnen na zijn kracht-dadige bekering. Grootmoeder Jansje deed dat in een smachtend opzien naar de Here, opdat ook zij eens een dergelijke beleving zou hebben. Cornelis stierf op 10 juni 1932 ‘in den gezegenden ouderdom van ruim 87 jaar’ en hij werd begraven op 14 juni op de Algemene Begraafplaats te Hoofddorp.

Barend Jan Vreugdenhil (O XI d) uit Emmen